*Een paar jaar geleden*
Zit je net lekker te schrijven, komt dat jengelende stemmetje weer in je hoofd opzetten.
“Kun je ook normaal schrijven?”
“Tuurlijk,” zeg ik. “Alleen ik wil het niet. Zie jij hier ook maar één verhaal zonder een element van fantasy, sci fi, absurditeit, het bovennatuurlijke, religie, mythologie of maffe magie?”
“Je zegt dat je niet normaal wil schrijven, maar volgens mij kun je het niet.”
“Ik kan het wel, ik heb er gewoon geen zin in.”
“Bewijs het!” zegt Stemmetje. “Schrijf een hele bundel normale verhalen, en doe hier zo min mogelijk fantastische elementen in.”
“Oh fijn,” zucht ik. “Nou zit ik dankzij jou straks maandenlang saaie verhalen te schrijven die geen kip wil lezen.”
“Nee die gekheid van jou,” werpt hij tegen. “Kijk eens rond. Kijk naar de boeken die mensen lezen. Mensen houden van normaal. Mensen zijn gek op normaal!”
Mijn muze komt de studio uit en kijkt verbaasd naar ons. “Zit je nou alweer aan haar hoofd te zeuren?” vraagt hij Stemmetje. Die werpt één blik op mijn muze en duikt gillend onder het bureau.
“Je hebt toch niet geluisterd hè?” vraagt hij bezorgd. Ik hoor hem niet want ik ben al druk voor me uit aan het typen. Mijn uitdrukking is er één van sombere verveling.
*een paar jaar later*
“Nou jongens, hij is af!” geeuw ik en rek me nog eens uit.
Stemmetje sluipt de kamer in, kijkt eerst of ik alleen ben en gaat weer in mijn hoofd zitten. Ik wapper naar hem als naar een mug.
“Laat me eens lezen,” verzoekt hij.
“Liever niet. Dit verhaal is nogal gewelddadig, dat andere verhaal vind ik te somber, die drie hebben een fatale afloop en moet je dit nou zien. Het lijkt wel een stukje uit de schoolkrant.”
“Dat moet je zo niet zien. Kijk. Het schoolkrantstukje gaat over de energietransitie. Dat gewelddadige verhaal noem ik maatschappijkritisch. En het verhaal dat jij depri noemt liet je laatst nog aan die enge muze van je lezen. Weet je nog wat hij zei?”
“Hij vroeg me nooit meer zoiets te schrijven,” antwoord ik.
“Omdat hij hem indringend vond! Hij had kippevel!” roept Stemmetje triomfantelijk. “Zie je wat ik bedoel? Mensen zijn dol op normale verhalen.”
“Ik niet.”
“Nee, maar voor wie schrijf je nou?”
“Ja, voor wie schrijf ik nou?” vraag ik lachend en geef hem een por. “Het is al goed Stemmetje. Jij bent tevreden, ik ben blij dat het af is. Het was een leuke uitdaging. Dank je wel daarvoor.”
“Ga je niet nog meer normale verhalen schrijven?” vraagt hij bedremmeld.
“Ik geef deze bundel uit, wens de lezer veel plezier en ga weer fijn fantaschrijven. Honden met mensen als huisdieren, een held die de wereld redt door pure ki weer om te zetten in iets tastbaars, een nieuwe bundel sproken waarin een rijke houthakker…”
“Oh hou op, hou op!” jammert Stemmetje. “Het is allemaal zo fantasy! Schrijf alsjeblieft weer over deze wereld. Over problemen en drama’s en de dood en actualiteiten en het echte leven en…”
“Weet je,” zeg ik met een grijns. “Volgens mij hoor ik mijn muze binnenkomen.”
Stemmetje weet niet hoe snel hij mijn hoofd uit moet komen.
Sindsdien is hij opvallend stil gebleven.
Zo leuk geschreven. <3