De taal der dieren

“Ik ben naar boven ma!”
“Oké! Kom je zo wel terug? De hond moet nog uit.”
“Ja ja!” Voeten in slippers komen haastig naderbij. De deur gaat open en Radna laat zich op haar bed vallen terwijl ze heel diep uitblaast. Zwart haar valt over het kussen. Zwarte ogen vallen dicht terwijl de zucht eindigt in stilte, oh de heerlijke stilte…
Even geen Rhyno die achter iedereen aantrippelt en met zijn monotone robotstem om aandacht bedelt. “Bal. Koekje. Spoor. Buiten. Aai. Alpha.”
Alpha betekent in zijn taal ‘ik hou van je en zou je graag even aanbidden en schoonlikken als je tijd hebt’. Die betekenis leerde Radna heel snel, want soms loopt hij haar dagen achterna terwijl hij het woordje alpha herhaalt als een mantra. En hij houdt pas op als hij haar heeft aanbeden en gelikt.
Nu hoort ze enkel het gerommel in de keuken, het chirpen van de mussen en het geruis van verkeer in de verte. Geen getrippel. Geen robotstem.
“Was hij maar een robot,” denkt ze slaperig. “Dan had hij een uitknopje.”

Al sinds ze zich kon heugen wenste Radna dat de dieren konden praten. Wat een gesprekken zou ze met hen voeren. Grote mensen roddelden en slijmden. Dieren waren zichzelf. Zij deden niet aan leugens en kritiek. Zij zeiden vast hele lieve dingen.
En dus sprak ze tegen de dieren, soms uren achtereen, en dit moet haar ouders zijn opgevallen want jaren later werden zij de eersten in Nederland die hun hond lieten chippen.
Plotseling kreeg hun plattelandsdorpje de bekendheid van Amsterdam. Stel je voor: De eerste hond ter wereld die kon praten als een mens. Revolutionair! Wat zou hij hen vertellen? Wat zou hij de mensheid leren? Radna danste door het huis en hield spreekbeurten op school, nog voor Rhyno goed en wel terug was uit het lab.@
“De chip wordt geïmplanteerd in het taalcentrum van de hersenen. Hij zet alle geluiden en lichaamstaal om in woorden. Een halsband met een ontvangertje geeft deze woorden weer met een spraaksynthesizer. Is het niet geweldig?”
Hoe geweldig het was kon ze toen nog niet vermoeden, maar wat een heerlijke tijd van gespannen verwachting. Papa en mama waren opgetogen en de media niet weg te branden.
Toen kwam de dag waarop Rhyno het lab mocht verlaten. Nog een beetje versuft stapte hij het zonlicht in, en keek haar aan. De luidspreker op zijn halsband kraakte.
“Alpha.”
Zijn eerste woord, de eerste regendruppel van een jarenlange wolkbreuk.

Kreunend draait Radna zich om als ze de deur hoort opengaan. Laat me toch slapen.
“Kom zo,” wil ze zeggen, maar er komt geen geluid. Toch is ze wakker, want ze kan de deur goed zien, en een roodoranje snuit die zich ertussen wringt.
“Alpha?”
De snuit duwt de deur opzij, waarna een grote kop met staande oren volgt. Ze noemden hem Rhyno omdat hij veel te groot is voor een hond. Langzaam loopt hij de kamer binnen. Ze wil zuchtend overeind komen, maar haar lichaam reageert niet.
“Slaapverlamming, Radna?”
Ze verstijft. Overal heeft ze kippevel. Dat woord staat niet in de database!
“Mijn alpha. Mijn lieve alpha.” Rhyno buigt zich over de futon en likt haar wang. “Jij wordt een beetje moe van me, nietwaar?”
Dat waren twee volledige zinnen, beseft ze met een schok, en de stem klinkt niet langer monotoon. Ze wil antwoorden, zich bewegen. Er gebeurt niets.
“Jij hoopte dat ik zou praten als een mens,” vervolgt hij. “Maar je moeder zei: Nee Radna, als een hond zou kunnen praten dan zou hij alleen maar woordjes zeggen: Bal. Koekje. Spoor. Buiten. Aai. Alpha. Je vond dat jammer. Weet je nog?”
Opnieuw een lik. Voor het eerst in haar leven denkt Radna aan de scherpe tanden achter de zachte lippen. “Je probeert je moeder te geloven, maar het lukt je niet…” Nog een haal en warme adem. “Je ziet ons nog steeds als een soort mensen. Het soort dat niet slijmt en roddelt maar oprecht lieve dingen zegt.”
ER klinkt een grommende lach vanuit zijn keel. Niks luidspreker. Zijn stem is diep en organisch.
Moeizaam beweegt ze haar lippen. “Rhy, no,” stamelt ze.
“Hmm?” Hij houdt zijn kop schuin. Ze slikt en probeert nog eens te spreken terwijl overal geklop, geroep en gefluister klinkt.
“Het is moeilijk praten tijdens slaapverlamming,” zegt hij. “Het geeft niet. Ik zal voor ons beiden spreken. DE waarheid.”
Hij drukt zijn natte neus tegen de hare. “Ben je klaar? Oké. Hier komt de waarheid:
Jij denkt dat de hond de tranen van je gezicht likt. Dat is niet zo. Hij vindt het zout lekker.
Jij denkt dat de hond je aankijkt vol aanbidding. Fout! Hij berekent zijn kansen.
Jij denkt dat hij het leuk vindt met je te rennen en te spelen, je te leiden en te bewaken. Welnee. De hond denkt bij elke stap: Wat zit erin voor mij?
Jij noemt je vader pa, je moeder ma en jezelf Radna. Maar ik noem jullie Grote Voerhand, Kleine Voerhand, en Voer.”
Ze gilt zonder geluid wanneer ze dikke druppels langs haar wang voelt glijden. ZE wou dat hij zweeg. Dat alle dieren zwegen, dat ze inderdaad onderontwikkeld waren zoals mama zei…
“Nou goed dan, nog één waarheidje,” fluistert hij. “Jullie leuke chip heeft mijn hersenen beschadigd.”

Futloos sloft Radna door de kamer. De droom was zo echt dat ze zich afvraagt of ze dit ook droomt. Ze kamt haar haren, kauwt een mintje. Steeds als ze zich uitrekt knettert het in haar hoofd. Ze hoort aan de stilte beneden dat haar moeder zelf met Rhyno is gaan lopen.
“Oh heerlijke stilte. Waarom klink je ineens zo onheilspellend?”
Een sleutel in de voordeur, een snel getrippel en gehijg. “Bal. Bal. Bal.”
Radna houdt de adem in. Gelach van haar vader en vrolijk gegrom. Ja, zet jij je masker maar weer op. Als ik die halsband ooit te pakken krijg…
Ze huivert. Wat ze zal doen als ze hem ooit nog durft aan te raken, ziet ze dan wel weer.

Plaats een reactie