Mijn blindengeleidebrowser moet met pensioen

Fluitend loop ik over het web. Ik ga eens een nieuwe route proberen, door een drukke straat vol films en series waar ik nog niet vaak ben geweest.
“Kyubi, zoek film,” verzoek ik als mijn Browser blijft staan om aan een advertentie te snuffelen. Kyubi hoort me niet. Browsers kunnen heel goed horen en deze heeft spitse oortjes, maar het web zit nu eenmaal vol prikkels. Ik zoek zijn halsband, loods hem met zachte hand mee en we verlaten deze pagina.
we blijven staan voor een film die uit de zoekresultaten naar voren komt. Een kwartier lang blijf ik er met open mond naar kijken. De audiodescriptie is goed. De stemmen zijn mooi. Ik kan hem zelfs op pauze…
Ik zei pauze…
Na een paar keer op de muur bonzen waar de film geprojecteerd wordt, gaat hij eindelijk op pauze.
“Kyubi, zoek terugspoelknop,” zeg ik. Hij begint te zoeken maar zonder resultaat. Het enige dat verschijnt is de melding “Het lijkt erop dat je deze straat niet goed kunt navigeren met je huidige geleidebrowser. Probeer het met een andere.”
Ongelovig kijk ik Kyubi aan, en hij kijkt terug alsof hij zeggen wil: “Sorry baas. Ik kan het echt niet.”
“Naar huis,” beveel ik scherp. Dit is nu de tiende keer dat Kyubi me laat zitten deze maand. Steeds meer plaatsen kan hij niet eens betreden, laat staan mij er wegwijs maken. Regelmatig draait hij zich om en loopt terug, of gaat voor me staan alsof we er niet door kunnen. Zelfs onze eigen achtertuin, waar ik mijn website beheer en blogjes post, wil hij tegenwoordig niet meer in. Is hij ergens bang voor? Of snapt hij het gewoon allemaal niet meer?
Misschien wordt het tijd voor zijn pensioen.

Ik bel de browserschool en mag een testrondje lopen met een nieuwe geleidebrowser. Zijn naam is Spectacle. Je komt hem en zijn nestgenoten tegenwoordig overal tegen. Ze schijnen erg routevast te zijn en onthouden elke stap die je zet. Dat was dan ook de reden dat ik eerst niet voor hem koos; ze onthouden je vergissingen, ze onthouden wie je tegenkomt, ze onthouden waar je je boodschappen doet en waar je met je buurman over praat. Spectacle oordeelt niet, dat weet ik ook wel, maar toch…
Het testrondje gaat niet bepaald goed. Ook hem geef ik het commando “zoek terugspoelknop” en Spectacle kijkt me vragend aan, zo van: “Kun jij me niet … Lees verder...

Sociale media – een levensles

En, creatieveling, wat zou je in het komend leven willen leren?

Ik zou wel willen leren dat je niet alles wat je weet, of denkt, met anderen hoeft te delen. Dat er altijd een uithoekje in je hoofd mag zijn dat alleen jij kent.

Oké. Ga verder?

En dat dat uithoekje zo klein of groot mag zijn als jij maar wilt.

En hoe zou je dat willen leren?

Ik zou iemand kunnen worden die enthousiast is, maar tegelijk niet op wil scheppen. Die het oordeel van de mensen vreest nog voor het is geveld:
Waarom doe je dat/heb je dat gedaan, of niet gedaan? Had je niet beter? Vind je dat je, of vind je dit echt? Leg eens uit?

Dus een combinatie van openhartigheid en verlegenheid? Zeg maar, ambivert?

Zoiets ja.

Lijkt ons een prima plan. We stellen voor dat je één element uitkiest dat jou zo nu en dan helpt herinneren dat je je eigen uithoekje mag hebben. Een element waar je niet dol op zult zijn. Je zult er zelfs een beetje gek van worden. Wij zien hier dat over een jaar of zeventien, een sociaal medium ontstaat dat heel goed bij jouw aversie past.

zeventien? Ben ik dan niet wat jong?

Geen zorgen; je zult er pas tien jaar later hinder van hebben.

Oh-oh. Wordt het erg vervelend?

Soms, maar soms ook niet. Dat is nu juist de grap. Je zult er de zenuwen van krijgen, men zal je er veel negatiefs uit voorlezen, het zal lijken of iedereen door elkaar schreeuwt en dat niemand jou meer face to face inlicht. Maar, let op: Het medium zal jou ook helpen oude vrienden terug te vinden, en je naamsbekendheid te vergroten.

Ja maar, ik ga opscheppen toch niet leuk vinden?

Precies! Die twijfels, dat dubbele gevoel zullen jou steeds helpen herinneren aan je eigen uithoekje, en dat je die altijd mag hebben. Hoe groot of klein ook.

Dus een balans tussen opscheppen en niets meer zeggen.

Juist. Lijkt je dat wat?

Eigenlijk niet, maar het moet wel een uitdaging zijn hè! *Lacht*

*Lacht ook* Handen erop?

Handen erop!… Lees verder...

Red de Roland! (een terugblik)

Sinds een week is één van mijn verloren zonen terug, en wel de Roland Fantom x8. Waar hij heeft uitgehangen en waarom?
Hier een kleine terugblik:

Red de Roland!

Red hem van mij die erbij zit te eten en te drinken, waardoor hij nu helemaal verroest is… Het arme ding. Mijn Yamaha kijkt me verwijtend aan. “Hoe kun je mijn broer dit nou aandoen?” vraagt hij.
“Welke broer?” vragen mijn voetpedaal en nieuwe standaard, want die hebben hem nog nooit gezien.
“De Roland is een heel, heel mooi instrument,” begin ik te vertellen. “Ik heb hem in 2009 gekocht en toen was hij…”
“Als je hem zo mooi vindt, waarom heb je hem dan gesloopt?” vraagt de Imac streng.
Kijk, als mijn PC zo streng praat haal ik er mijn schouders over op. We kennen elkaar al jaren. Maar de Imac en ik moeten elkaar nog een beetje leren kennen (ik jou niet, zegt de Imac, je Iphone heeft me alles over jou verteld) dus ik weet soms nog niet hoe ik zijn intonatie moet interpreteren. En dus kijk ik beschaamd omlaag en begin mijn verhaal nog eens.
“De Roland is een heel mooi instrument, dat helaas door mijn toedoen nu bij dokter Da Capo zit, in Nietap , vlakbij Leek. Daar maken ze hem schoon, zetten er een nieuw klavier in en vervangen een paar knopjes, maar die had ik niet gesloopt hoor, echt niet! Die waren al zo toen ik hem kocht als demo, ik zweer!”
“No swearing,” zegt Microsoft word, die ik tegenwoordig in het Engels gebruik en niet zo houdt van stopwoordjes. Ik beloof niet meer te zweren en vertel verder; over de liefde op het eerste gezicht, toen ik hem in 2007 al zag staan, bekrast en sterk en prachtig, over hoe een vriend en ik hem in 2009 samen naar huis sleepten en hoe hij jarenlang op bureaus en gammele standaarden gestaan heeft. Het voetpedaal en de nieuwe standaard luisteren ademloos.
“Wanneer komt hij terug?” vraagt de nieuwe standaard.
“Vandaag of morgen, hoop ik,” antwoord ik en start mijn computer op. “Wij zullen afwachten. En terwijl we dat doen, zal ik jullie laten horen wat de Roland mij heeft helpen maken!”
Iedereen valt stil. Zelfs de Imac start op met zijn vrolijke muziekje, en de laptop laat zijn Windows 95-prelude horen, die ik zelf heb ingesteld. Allen luisteren naar Roland’s muziekje.
Kom gauw terug, … Lees verder...

De inspiratiebron

De inspiratiebron

Een fragment uit het boek Zielespinsels

Herinneringen.
Die waren het enige dat Takuri nog had in deze vreemde nieuwe tijd. Wat had de wereld zo drastisch veranderd? Hoe kwam hij hier, waar kwam hij vandaan?
Zelfs binnenin zijn ziel wist men het niet. Maar hij was deze wereld dankbaar. Alles was anders, maar er was volop leven om te verschalken.
Hij keek naar al dat leven, en hoorde de regen vallen.

De regen viel het eerst in nuchter Angelsaxië, waar iedereen het goed had en klaagde over het weer.
Zachtjes tikte hij tegen het raam. Een schrijver zat op zijn pen te kluiven. Zijn blik gleed van de blauwe lijnen in zijn schrift naar de berg propjes in en om de prullenbak. Hij zat hier al een uur. Kom op! Het was bijna Halloween, zijn specialiteit, en het was al een maand geleden dat ze hem vroegen.
Hij keek naar buiten. Overal grijstinten en een poging tot kleur. Geen wind, geen donder en bliksem. “Misschien toch maar wat series kijken voor een idee,” mompelde hij.
Nauwelijks waren hem die woorden ontsnapt of de deur ging krakend open. Een kille windvlaag deed zijn schrift wapperen. Dit leek er meer op. Hij begon ijverig mee te schrijven. De wind, de piepende deuren, een gebonk beneden. Voetstappen op de trap. Perfect!
Hij stopte.
Bij de deur stond een vreemdeling. Verbijsterd vergat hij dit te noteren. “Hallo?”
De man die onuitgenodigd zijn schrijfdomein betrad, was van onbestemde leeftijd, jong en oud tegelijk. Hij was rijk gekleed, had lang zwart haar en ogen in de kleur van een soort violet.
“Hoe kom je hier binnen?”
Hij glimlachte. “Vergeef me. Uw achterdeur stond open, en Ik zag u daar zo zitten kniezen alsof u wel wat hulp kon gebruiken.” Hij stak een smalle hand uit. “De mensen noemen mij Amatis, meester van de inspiratiebron.”
“Welke inspiratiebron?”
“Elke,” antwoordde de man. “Zal ik u hem laten zien?”
De schrijver aarzelde. Amatis, dat klonk verdacht als amateur.

Takuri spoorde hem zwijgend aan. Oh aarzel toch niet! Ga met hem mee, ga…

“Ik wil best wel even komen kijken, maar mijn moeder, ze weet niet…”
“Laat een briefje achter,” zei de bezoeker. “Voor u het weet bent u weer hier. De inspiratiebron is een zee van tijd.”
Schouderophalend schreef hij het briefje en volgde hem naar buiten. Met vreemde mannen meegaan was niets voor hem, maar een … Lees verder...

Mensjes kijken – een verhaal over perspectief

Andere goden moeten vaak lachen als ze me weer eens in het gras zien liggen kijken naar de wereld. Dan zeggen ze dingen als: “Ah, to be young!” Of: “Ik wou dat ik zoveel tijd had om te relaxen.”
Blijkbaar vinden ze het saai. Toegegeven, bepaalde diersorten vallen in herhaling. De mens bijvoorbeeld. Bouwen, breken. Bouwen, breken. Wat vinden ze daar nou aan?
Toch vind ik het leuk om te kijken. Wie zal er vandaag de hoogste toren bouwen? Wie zal er vandaag beginnen over welke god de beste is? Ik hoop nog steeds dat ze mij een keertje kiezen. Of ons allemaal.

Gefascineerd staar ik naar het uitvinden, het doodgaan en het feestvieren. Dan valt mijn oog op een mens die steeds op dezelfde plek blijft. Ik zoom in, steeds verder in, en zie hem aan een tafeltje zitten. Op de tafel ligt een papier en op dat papier tekent hij de wereld. Op die wereld wordt uitgevonden, gedood en feest gevierd. Het is een aardige schets van de werkelijkheid. Ik blijf een tijdje kijken en zoom dan weer uit. Het wordt algauw saai. Gauw check ik de laatste oorlog om geen aflevering te missen.

Na een tijd kijk ik opnieuw naar het persoontje aan de tafel. Hij zit er nog steeds. Waarom? Hij wint er niets mee; geen voedsel, geen macht. Ik wil weten waarom hij het doet.
zijn schets is echt gedetailleerd. Bijna de hele wereld staat erop. Zelfs zijn eigen poppetje, inclusief de tekening waar hij aan werkt. Ik zoom nog wat verder in, en ontdek ook op de getekende tekening de wereld. Met kunstenaar. Met tafeltje.
Ik zoom in op de getekende tekening, maar zodra ik ook daar een kunstenaartje zie knijp ik mijn ogen dicht. In één klap zit ik weer buiten.

Ik wrijf het zonlicht weg. Die zon stond ook op de tekening. En op de tekening van de tekening van de tekening, en wie weet ook op de tekening daarvan. Waarom doet hij dat? Stom mens. Hij maakt me helemaal in de war.
Zuchtend sta ik op en ga iets anders doen, terwijl ergens achterin mijn hoofd het idee knaagt dat dit ook maar is getekend. Dat ergens een jonge god op me neerziet, en zich afvraagt waarom ik toch steeds in het gras lig en kijk.… Lees verder...

Organisatie anti-Valentijn

Op een dag, een goeie dag, loop ik fluitend over de sportlaan. Ja, vandaag is goed. Vlindertjes, vogeltjes, zonnetjes, wolkjes en een hond die ligt te zonnen in iemands voortuin. Op deze dag ga ik eindelijk profiteren van mijn baantje als postbezorger. Ik verlaat mijn vaste route en loop naar het huis van mijn schatje, mijn duifje, mijn engeltje, mijn… enfin, mijn potentiële levenspartner.
Ik heb hier een brief, een rasechte liefdesbrief. Weg computer, weg standaardgedichtjes van internet. Ik heb een vel papier gepakt. En niet zomaar één; een mooi, wit, met hartjes omlijnd vel papier. Ik heb er met een echte Parkerpen op geschreven, die ik in een vergeten la terugvond. Ik heb helaas wel een vlekje gemaakt, maar met een beetje fantasie was dat een traan van geluk. Ja toch? Ik bedoel de tranen staan me nabij als ik denk aan haar, mijn vosje, mijn honneponnetje, mijn godinnetje, mijn… enfin, mijn aanstaande bruid.
Ik heb er, na het schrijven, wat aftershave op gedruppeld. Weet ze meteen hoe lekker ik ruik. En toen heb ik er wat gedroogde bloemetjes bij gedaan, en toen heb ik het in een kaart gestopt met zo’n muziekje erin. Geen Happy Birthday of Jingle Bells, maar My love, oh my love, oh my dearest dearest love, van een zoetsappige jammerband waarvan ik de naam vergeten ben. Die kaart heeft ook nog lichtgevende sterretjes. Als ze nu niet voor me valt, mijn popje, mijn liefje, mijn regenboogje, mijn prinsesje, mijn… enfin, mijn toekomstige huisvrouw, dan mag ik door een hond worden gebeten bij het bezorgen van de brief.
Op dat moment gloeien de oogjes van de hond rood op. Hij komt overeind, de tong uit de bek. Hij knarst en piept terwijl hij zich uitrekt en geeuwt. Dan ziet hij mij en er begint iets in zijn hoofd te bliepen. De oortjes draaien zoemend rond. Dan stormt hij op me af. Ik probeer weg te rennen maar hij heeft mijn broekspijp vast. Ik ontmoet de harde, kille straatstenen. Oh de vernedering, de pijn! Hij heeft de brief gevonden en begint hem roestig piepend en mechanisch grommend te verscheuren. Auw, m’n hart! M’n arme, arme hart!
Ik kijk naar de hond en hij kijkt terug. Zijn rode ogen flikkeren als fietsdynamo’s. Dan begint er een stem te spreken.
“Gegroet Romeo, Casanova, Don Juan of Don Quichot. Ik ben Cupideath3,11 van de organisatie Anti-Valentijn. Dit is uw … Lees verder...

My little phonie

Eenzaamheid in een trendy hoesje

Vol verwachting klopt haar hart. Daar is hij dan! Klein, plat, weinig knopjes en veel scherm… eindelijk! Haar nieuwe, dit keer goed werkende telefoon!
Of, smart phone. Telefoons of nog erger, GSM-metjes, daar doen we niet meer aan. Trouwens, dat verlepte ding ligt onderin de vuilniszak.
Yes! Nu heeft zij ook Babbling Brook, net als haar vrienden, klasgenoten, familie en de rest van de wereld! Ze vroeg zich al af waar de mailtjes en de Soulbookberichtjes waren gebleven. Hielden ze niet meer van haar?
Tuurlijk wel. Alleen had ze geen Babbling Brook.
Tevreden kruipt Merel op de bank en begint haar tele, eh, smart phone te verkennen. Het werkt prachtig! Intuïtief, lekker visueel. Algauw heeft ze haar applicatie gekocht en geïnstalleerd.
Wie zal ze het eerst een babje sturen? Na al die tijd? Denise dan maar? Roy gaat eigenlijk voor. Hoewel, mama en Alex zouden ook wel willen weten hoe het met haar is…
Eerst een Babble ID aanmaken. Roepnaam, voorletters, achternaam, e-mail, gebruikersnaam, wachtwoord…
“Attentie: Vul hier uw Babble ID en wachtwoord in.”
De velden zijn weer leeg. Ze begint opnieuw. Bij het ID aangekomen tikt ze Blackbird479, wachtwoord fony.
“Attentie: Uw wachtwoord moet minimaal uit acht tekens bestaan.”
De velden zijn weer leeg. Ze tikt alles opnieuw tot ze bij gebruikersnaam en wachtwoord is gekomen. Dan maar Phonie met PH en i e! Wacht, dat zijn er zes. Oké: Blackbird, dat zijn er al negen.
“Attentie; Uw wachtwoord moet minimaal één cijfer bevatten.”
Ze zucht en voert alles opnieuw in. Eén cijfer? Prima! Een één! Eén blackbird, en nou verder! Met enigszins zere duimen tikt ze haar derde wachtwoord in. Drie keer is scheepsrecht.
“Attentie: Uw wachtwoord moet minimaal één hoofdletter bevatten.”
Voor de vierde keer is alles leeg. Ze schudt haar handen en schrijft Blackbird1 met een hoofdletter. Ja? Is het klaar nu?
Een zucht van opluchting. Ze is in het volgende schermpje. Naam: Merel van Dongen. Telefoonnummer: Dat ze dat niet eens weten, ze gebruikt het nu!
Volgende schermpje. Adres, postcode en woonplaats. Ze zijn ook niet een beetje nieuwsgierig bij Babbling Brook.
Volgende schermpje. E-mailadres. Dat kan ze nog begrijpen. Voor als ze dat rare wachtwoord vergeet.
Mooi zo, nu kan ze…
Nog een schermpje. Synchronisatie met haar Longcall-account. Ze heeft niet eens een Longcall-account! Weg, nee dank je, verder!
Volgend schermpje. Ja wat nou weer! Synchronisatie met haar Soulbookaccount? … Lees verder...

If white say goodnight

Vroeger, toen ik dom en onwetend was, hield ik van alles met een vacht: Honden, katten, cavia’s en knuffelbeesten. Ik was een beetje zoals die mensen die op straat een wildvreemde hond tegenkomen en er onmiddellijk op afvliegen, zonder toestemming van baas of hond, onder de woorden: “Koetsjiekoetsjiekoe!” Net als die mensen was ik van mening dat een vacht er uitsluitend was om te aaien, te kroelen en te knuffelen.
Uiteraard werd ik zoöloog, want dieren. En vacht. Stiekem hoopte ik weleens op een mooie, spirituele ontmoeting met een tijger of een jakhals, die net bijkwam van zijn verdovingspijltje.
Ik hield van alles met een vacht en dat mocht iedereen weten; met of zonder.

Ik hield ook van de kou. Dit bracht me uiteindelijk op een expeditie naar het hoge noorden, om te onderzoeken of de bepelsde bewoners zich konden aanpassen aan het veranderende klimaat.
Uiteraard had ik niet op zoveel kou gerekend. Bij kou dacht ik aan een gezellige kerst, een verkwikkende duik in het buitenbad en een behaaglijke herfst. Niet aan de haast verzengende kou die ons onwelkom heette toen we van boord gingen. Eerlijk gezegd schrok ik er een beetje van. Dit was een soort kou die ik nog nooit had meegemaakt en ik vreesde dat ik ondanks mijn voorzorgsmaatregelen mijn mening drastisch moest herzien.
“Pas op voor ijsberen,” had mijn man gezegd. “Ze zien elk ander dier als prooi, dus ook de mens.”
“Daar ben ik mij van bewust,” liet ik hem weten en ging verder mijn tas inpakken. Een beetje aan me gaan twijfelen zeg. Ik had toevallig veel ervaring met wilde dieren en ook met beren: If Brown lay down, if black fight back, if white say goodnight.
Trouwens, ze hadden een vacht. Dat maakte ze per definitie mooi.

Hoe dom kon ik zijn.

De eerste twee weken van de expeditie gingen voorbij in een heerlijke (misschien wat koude) roes. We bestudeerden het gedrag van kuddes rendieren, de vraatsporen van kleine knaagdieren en vingen zelfs een glimp op van de poolvos. Ik kon die dag niet meer werken van verliefdheid.
Toen kwam de dag waarop ik leerde niet langer dom en onwetend te zijn.

Ik liep om ons kamp heen met paaltjes en struikeldraad, omdat er volgens mijn collega’s al twee ijsberen waren gezien. Ze hadden gezegd dat ik een flinke omtrek moest maken. Ik had geen idee of ik genoeg draad bij me … Lees verder...

Puntjes vs. geluid

Gisteren is mijn gloednieuwe brailleleesregel gearriveerd; de Handy Tech Easy Braille. Een juweel van een ding! Hij kan dit, hij kan dat, hij kan…
O wacht.
Elke brailleleesregel kan dat.
Ja oké, maar ik kreeg mijn laatste brailleleesregel zeventien jaar geleden! En ik kon toen nog zien, dus ik weet echt niet meer hoe dat allemaal zit hoor met puntjes en cellen en invoer en duimtoetsen enzo.
Wat deed je dan in de tussentijd?
Zeg geweten, hou eens op. Ik vertel dit verhaal. Je weet trouwens best dat ik nog genoeg kon zien voor hele grote letters, en toen ik eenmaal blind werd ging ik over op spraak. Dat werkte veel sneller, en ik had nog een hoop te doen, dus effe niet. Zo, nou jij weer.

Dat dacht ik ook, met je puntjes. Waar was ik… Oh ja!
De brailleleesregel is geweldig! Toen ik vorige week twee notitieapparaten mocht bekijken, namelijk de Voice Sense en de Braille Sense van Hims, viel het me op dat ik verliefd werd op de Braille Sense. Hij was zo schattig, en het toetsenbord was zo fijn, en die braillecellen had ik al zo lang niet meer gezien. Toen ik even later met de Voice Sense aan het spelen was, zochten mijn handen vergeefs naar een brailleleesregel die daar niet was..
Huh?
Sinds wanneer heb ik de behoefte aan een brailleleesregel?
Sinds wanneer wil ik letters in plaats van altijd maar te luisteren?
Sinds wanneer wil ik mijn tekst corrigeren en mijn I-phone bedienen met een brailleleesregel?
Blijkbaar sinds vandaag.
En nu is het een week later, is mijn brailleleesregel geleverd en heb ik een heel artikel zitten lezen! Heerlijk! Natuurlijk gaat het veel langzamer dan spraak; ik leerde pas braille op mijn veertiende en zat pas rond mijn zestiende op AVI 9, maar de lage snelheid mag de pret niet drukken.
Want spraak is prima hoorbaar, maar letters spreken meer. En touch screens zijn heel leuk maar knopjes nog veel leuker, jeeeey knopjes!!

Noot: Waarschijnlijk zet ik alsnog de halve dag mijn spraak aan, want dat werkt sneller, maar nu is er de keuze tussen puntjes en geluid. Van mij hoeft er niet één te winnen, ze zijn allebei lief.… Lees verder...

De taal der dieren

“Ik ben naar boven ma!”
“Oké! Kom je zo wel terug? De hond moet nog uit.”
“Ja ja!” Voeten in slippers komen haastig naderbij. De deur gaat open en Radna laat zich op haar bed vallen terwijl ze heel diep uitblaast. Zwart haar valt over het kussen. Zwarte ogen vallen dicht terwijl de zucht eindigt in stilte, oh de heerlijke stilte…
Even geen Rhyno die achter iedereen aantrippelt en met zijn monotone robotstem om aandacht bedelt. “Bal. Koekje. Spoor. Buiten. Aai. Alpha.”
Alpha betekent in zijn taal ‘ik hou van je en zou je graag even aanbidden en schoonlikken als je tijd hebt’. Die betekenis leerde Radna heel snel, want soms loopt hij haar dagen achterna terwijl hij het woordje alpha herhaalt als een mantra. En hij houdt pas op als hij haar heeft aanbeden en gelikt.
Nu hoort ze enkel het gerommel in de keuken, het chirpen van de mussen en het geruis van verkeer in de verte. Geen getrippel. Geen robotstem.
“Was hij maar een robot,” denkt ze slaperig. “Dan had hij een uitknopje.”

Al sinds ze zich kon heugen wenste Radna dat de dieren konden praten. Wat een gesprekken zou ze met hen voeren. Grote mensen roddelden en slijmden. Dieren waren zichzelf. Zij deden niet aan leugens en kritiek. Zij zeiden vast hele lieve dingen.
En dus sprak ze tegen de dieren, soms uren achtereen, en dit moet haar ouders zijn opgevallen want jaren later werden zij de eersten in Nederland die hun hond lieten chippen.
Plotseling kreeg hun plattelandsdorpje de bekendheid van Amsterdam. Stel je voor: De eerste hond ter wereld die kon praten als een mens. Revolutionair! Wat zou hij hen vertellen? Wat zou hij de mensheid leren? Radna danste door het huis en hield spreekbeurten op school, nog voor Rhyno goed en wel terug was uit het lab.@
“De chip wordt geïmplanteerd in het taalcentrum van de hersenen. Hij zet alle geluiden en lichaamstaal om in woorden. Een halsband met een ontvangertje geeft deze woorden weer met een spraaksynthesizer. Is het niet geweldig?”
Hoe geweldig het was kon ze toen nog niet vermoeden, maar wat een heerlijke tijd van gespannen verwachting. Papa en mama waren opgetogen en de media niet weg te branden.
Toen kwam de dag waarop Rhyno het lab mocht verlaten. Nog een beetje versuft stapte hij het zonlicht in, en keek haar aan. De luidspreker op zijn halsband kraakte.
“Alpha.”
Zijn … Lees verder...